Een ekster loopt over het gras. Ik sta in de keuken en observeer hem. Statig loopt hij verder. Ik voel hem, zijn hartslag, langzaam. De vogel geniet duidelijk van elke druppel regen die zijn vleugels raakt. Hij voelt het gras tussen zijn poten, het kleine beetje warmte wat de zon nog te bieden heeft warmt hem van binnen op. Totaal bewust van al zijn zintuigen. Vlieg ekster, neem me mee en geef me je vrijheid.
Dan bemerkt hij mij, draait zijn hoofd en kijkt mij recht aan. Opeens voel ik zijn angst, een beklemmend gevoel bekruipt mij, een gevoel van gevangenschap. De grote vogel draait zijn kop, slaat zijn vleugels uit en vliegt weg.
Ik sta nog altijd in de keuken, starend naar buiten. Starend naar een plek waar ik even de vrijheid voelde die wij nooit zullen verkrijgen.
De vrijheid van een vogel die hoog in de lucht vliegt. Ik klap mijn vleugels in en keer terug naar de werkelijkheid.