Sjaar de cavia hoer.

Zij woonde in een klein konijnen appartement voor twee. Uitgerekend met een langoorkonijn dat niets anders in zijn gedachten had dan wel tien keer per dag gebruik te maken van Sjaar der vrouwelijkheden. De rest van de dag lag hij dan languit op zijn rug als of hij heerser was over deze samenleving. Geen wonder dat ze hem genoemd hadden naar de president van Amerika. Bill had namelijk ook vaak andere dingen om zijn hoofd, die niets met politiek te maken hadden. Toch bleek ook hij goed leiderschap te vertonen, vooral bij de vrouwen.

Sjaar was de eerste levensjaren een mooie cavia dochter. Opgegroeid was ze op een kinderboerderij en kreeg daar alle aandacht die ze verdiende. Langharig, zwarte kop en een bruin met wit achterlijf vol energie en levensvreugde. Alle jonge cavia’s stonden in de rij om met haar de zonnepitten te delen. Het leven was goed, tot die ene dag dat ze werd weggehaald door die zogenaamde dierenvriend, en samen met dat konijn in een hok werd gestopt.

Ze herinnert zich nog die eerste keer, die pijn, en dan na tien minuten kwam hij weer. Dagen lang had ze geprobeerd zich te verstoppen onder het hooi, maar wat wil je in een hokje van vijftig bij dertig centimeter. Snel vond hij haar weer. Haar vacht glimde al snel niet meer zo mooi. Ze begon er ransig uit te zien, maar dat vond Sjaar niet zo erg. Misschien was zij zo minder aantrekkelijk voor hem, meende ze

Jaren gingen voorbij. Eens moest dat konijn zijn lusten toch verliezen, maar het enige wat Big Bill liet hangen waren zijn grote oren.

Het gebeurde allemaal op die ene zomerse dag. Het was vijfendertig graden in de schaduw en Bill klopte weer aan de deur van het nachthok. Sjaar liet hem naar binnen, ze was er aan gewend. Het kwam er op neer dat Bill drie keer met zijn achterpoten sloeg, met een laatste stoot klaar kwam en toen bevangen door de hitte dood naast Sjaar neerviel. Wie wenst zich niet een dood als deze. Van rammelaar naar mazzelaar stierf hij vredig weg. Lekker klaargemaakt belandde hij die dag op de eetkamertafel. Sjaar raakte in paniek, wat moest ze nu, alleen in een hokje, weliswaar kon ze na lange tijd weer normaal zitten. Het enige wat zij kon was haar kont in de hoogte duwen en voorover bukken. Vaker had ze de heer des huize horen praten over de Wallen. Hij zei altijd dat ze daar nog erger tekeer gingen als konijnen in de stal. Sjaar wist het enige wat ze kon doen was een treinkaartje kopen en naar Amsterdam te verhuizen

Ze doste zich op, kamde haar kale plekken weg en vertrok richting Amsterdam. Sjaar zou de grootste stoep hoer worden van heel Nederland. Al gauw kwam ze een tweederangs pooier tegen die niet meer was dan een alcoholist die op de straat zijn centen verdiende om zich zelf de nodige promillen toe te dienen. Hij zag waar in Sjaar, stopte haar in een oude schoenendoos, knipte er aan de voorkant een groot gat in en plakte er als laatste een stukje stof voor. Voor twee euro konden mannen een genot beleven, dat ze nog nooit geproefd hadden. Het nieuws sprak zich rond en de zaken gingen steeds beter lopen. Al snel hoefde Sjaar zich niet meer te verstoppen in een doos, ze was immers handtam en lag lekker in de greep. Er waren echter mannen bij die niet goed wisten waar voor en achter is bij een cavia, maar die kwamen er vanzelf pijnlijker wijze achter. In de maanden die volgen werd Sjaar rijker en bekender dan welke stoephoer ook. Haar naam werd in een adem genoemd met hoeren zoals Barkruk Tilly, die in vijf minuten over een barkruk wist te zakken. Of Hooder

Jane die wel tien bierglazen kapot kon drukken tussen haar tieten. Als laatste was er nog Pergomano Marie die van haar schaamlippen de mooiste bootjes en dierfiguren kon vouwen.

Sjaar was de vierde in dit gezelschap en maakte zich al snel zelfstandig, waarna ze goud verdiende.

Sjaar heeft nog enkele jaren goed geleefd, op later leeftijd werd ze echter opgenomen met klachten in haar keel, De arts die haar onderzocht vertelde haar dat ze leed aan keelkanker, en een maand later stierf Sjaar de Cavia hoer aan deze ziekte.

Tien jaar later werd er op de Dam aan de kant van de Wallen een klein standbeeld van een cavia onthult, waar op te lezen staat;

“WIJ WAREN EVEN KONIJNEN, BEDANKT SJAAR.

(de hoerenlopers van Amsterdam.)